Als we het in de zeugenhouderij hebben over resultaten, dan is het aantal gespeende biggen nog steeds een maatstaf waar we ons meestal aan meten. En natuurlijk is het aantal gespeende biggen een belangrijk kengetal in de zeugenhouderij. Maar met de stijgende productie van biggen, worden andere kengetallen steeds belangrijker.
Waar het steeds meer om draait is hoe we van elk geboren big zoveel mogelijk dieren als volwaardig vleesvarken in het slachthuis krijgen. We willen, op z’n Engels, meer “Full Value pigs”.
Vanaf de geboorte ondervinden we bij de productie van vleesvarkens allerhande zogenaamde faalkosten. Met verlagen van de faalkosten kunnen we het rendement verbeteren en de zeug speelt hierbij een belangrijke rol.
Faalkosten zitten onder andere in:
- Uitval van de biggen en zeker niet alleen in het kraamhok. Hoe later de uitval van het dier, hoe hoger de faalkosten.
- Uitval van de zeug zelf. Een robuuste zeug met voldoende spek houdt het langer vol.
- Dieren met afwijkingen zoals, breuken en beschadigingen van de huid. De oorzaken zijn verschillend, maar beide afwijkingen geven hoge faalkosten
- Een hoog voerverbruik. Het voerpakket in Nederland is de laatste decennia, langzaam maar zeker duurder geworden. Een hoog voerverbruik geeft steeds meer kosten, die we zo veel als mogelijk moeten voorkomen.
In onderstaande tabel worden van 4 zeugenlijnen, die worden ingezet in Nederland, de verschillen getoond. Zoals te zien is er een grote diversiteit in eigenschappen. En deze eigenschappen zijn vaak te relateren aan bovenstaande kenmerken die invloed hebben op “Full Value pigs”
Laat u goed informeren over de verschillen van zeugenlijnen in de stal. Preferent KI heeft zeer veel ervaring met diverse zeugenlijnen in Nederland en kan u mogelijk helpen met het maken van de beste keuze.