De richtlijn die Preferent KI hanteert voor het insemineren van zeugen is als volgt:
Als de zeugen ’s ochtends op tijd worden gespeend en de berigheid van de zeugen goed is, streven we er naar
Om op Dag 4 na spenen 40-60% van de zeugen de eerste keer ’s middags te dekken en binnen 18 uur over te dekken.
Om op Dag 5 na spenen 40-50% van zeugen de eerste keer ’s middags te dekken en binnen 18 uur over te dekken.
Dit is geheel gebaseerd op het ingang zetten van de berigheid vanaf het moment van spenen. Door een combinatie van ‘positieve’ stress factoren zoals geen melkafname meer door de biggen, verandering van huisvesting en voer en het krijgen van beercontact, wordt het proces van berig worden “aan” gezet.
Met betrekking tot voeding is het van belang dat de zeug voldoende voer op neemt in de dekstal en het liefst met speciaal dekstal voer. Voor de voeropname tot de dag 4 na spenen is 4,5 – 4,7 kg een goede streefwaarde eventueel in combinatie met extra suikers.
Bij het maken van vruchtbaarheidsanalyses zien we regelmatig in de Dek Dag analyse dat gespeende zeugen al gedekt worden op dag 0 t/m 3 na het spenen. Dat betekent dat het proces van berig worden al in gang is gezet vóór het speenmoment !! En dat is niet wenselijk.
Als het berigheidsproces van zeugen al start in het kraamhok kunnen de volgende effecten optreden:
- De voeropname van de zeugen in de dekstal zal eerder dalen dan gewend en moeizamer verlopen.
- De zeugen worden veel meer verspreid berig over de dagen en voor een deel minder duidelijk.
- Het bepalen van het juiste dekmoment is daardoor moeilijker vast te stellen
- Minder goede vruchtbaarheidsresultaten
Als (een van de) bovenstaande punten op uw bedrijf van toepassing zijn, maak dan eens een analyse op dekdag en kijk hoe de verdeling van de dekkingen is over de dagen 0 t/m 6 na spenen. Streven moet zijn dat er 0 t/m 3 dagen na spenen geen zeugen worden gedekt.
